Keuze A is Fout
Maak een nieuwe keuze:31. Moet de inlener een evaluatie maken over hoe de uitzendkracht omgaat met het stellen van vragen bij onduidelijkheid?
A. De inlener moet geen evaluatie maken over hoe de uitzendkracht omgaat met het stellen van vragen bij onduidelijkheid.
B. De inlener moet een evaluatie maken over hoe de uitzendkracht omgaat met het stellen van vragen bij onduidelijkheid.
C. De inlener moet enkel bij een negatieve evaluatie omschrijven hoe de uitzendkracht omgaat met het stellen van vragen bij onduidelijkheid.
<< Terug